-- -- (ca. 1473) Den Bosch Peter van Ghilze was een zoon van Goetscalck Peters van Ghilze. Hij was getrouwd met Dely (Delyana), weduwe van Thomas Bruysten Schenarts. Vermoedelijk was deze dezelfde als de Thomas Scheenaert, kleermaker, die op 20 januari 1470 als getuige aanwezig was toen Katherijn, weduwe van de kleermaker Willem van Erp, in haar woonhuis in de Torenstraat haar testament maakte. Dely had uit haar eerste huwelijk een zoon Dirck. Op 23 februari 1471 droegen Peter en Dely de voogdij van Dirck, alsook het vruchtgebruik in de goederen van Thomas Schenarts dat hen door diens dood was aangekomen, over aan een Bossche stadssecretaris ten behoeve van Dircks nieuwe voogd, heer Willem Schenarts junior. Uit andere bronnen blijkt dat deze een broer van Thomas was (zie nr.352). 1) Peter van Ghilze heeft geen notariële akten nagelaten en wordt evenmin ergens als notaris vermeld. Een schutblad van de rekening van het Groot Gasthuis over het jaar 1472/73 bevat echter penoefeningen die er op wijzen dat hij wel notaris was of althans hoopte te worden. De bovenste helft van het blad is bedekt met zijn paraaf (signum minutum) en zijn handtekening "Ghilze" of "Petrus de Ghilze, manu propia". Elders zijn tekstfragmenten te lezen die in notariële akten thuishoren zoals "In nomine somini Amen", "Deo gracias amen" en "Inden jair XIIIIc". Peter van Ghilze overleed kort vóór 17 april 1481. Op die datum deed Dely afstand van alle goederen die haar door de dood van haar man waren aangekomen ten behoeve van diens schuldeisers. Ten teken van deze renunciatie gooide ze haar bovenkleed, riem, geldbuidel en sleutels op de grond, vermoedelijk op het graf van haar man zoals in Den Bosch gebruikelijk was. Dirck vander Elst, die omstreeks 1490 meester van het Groot Gasthuis was, trad mede op als haar zaakgelastigde. 2)
|
Noten | |
1. | GAH, RA 1215, fo.321r (1444/45), RA 1219, fo.345v (1448/49), RA 1234, fo.134r (1464/65), RA 1239, fo.111r (1469/70), RA 1240, fo.89v-90r (23 febr.1471), RA 1241, fo.367r (1471/72), RA 1243, fo.106r (1473/74), RA 1244, fo.22v (1474/75), RA 1245, fo.338r (1475/76), RA 1247, fo.195r, fo.459r (1477/78), RA 1248, fo.5v (1478/79), RA 1249, fo.19r, fo.393r (1479/80), RA 1250, fo.208v (1480/81), fo.399r (1480/81), vgl. RA 1250, fo.148v (1480/81), RA 1253, fo.334r (11 aug.1484); Bijlage II 365.3; Vgl.: Keussen, Die Matrikel, I 665 nr.80 (Petrus Mathei de Gylse, Leodiensis diocesis, imm. 15 mei 1461). |
2. | GAH, GG 601, laatste blad; GAH, RA 1250, fo.292r (17 apr.1481); Van Rooij, Het oud-archief, III 29. Zie ook: Spierings, Het schepenprotocol, 252-253. |